Weinigen weten dat Vincent van Gogh op 19 jarige leeftijd, voor dat hij kunstenaar werd ook ruim een jaar in Amsterdam heeft gewoond. Van mei 1877 tot juli 1878 leefde hij in de stad aan het IJ om zich voor te bereiden op een studie Theologie waarna hij in de voetsporen van zijn vader wil treden als Dominee. Tijdens deze periode schrijft Vincent 29 brieven aan zijn broer Theo van Gogh waarin hij een levendige beschrijving geeft van Amsterdam dat in die tijd bruist van activiteit en aan een nieuwe bloeiperiode begint. Het Rijksmuseum, de St Nicolaas Kerk, Carré en het Centraal Station worden gebouwd terwijl de jonge Vincent iedere dag naar het hartje van Joods Amsterdam wandelt om privé les te krijgen in de klassieken. In de veronderstelling dat hij Dominee wordt is hij zeer actief betrokken bij het protestantse geloof en geeft bijvoorbeeld bijbelles in het hartje van de huidige Wallen. Door de brieven heen ontwikkelt zich echter de blik van een kunstenaar die voor het eerst oog in oog komt met de meesterwerken van o.a zijn held Rembrandt. Vincent was zelf een verwoed wandelaar en dit is dan ook een wandeling van 3 uur inclusief drankje eindigend bij het Van Gogh Museum waar de grootste verzameling van zijn werk wordt ten toon gesteld.

Deze wandeling kan ook inclusief museumbezoek geboekt worden.